Hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie Eveline Crone werkt op de Erasmus Universiteit in Rotterdam en is een autoriteit als het gaat om het puberbrein. Zo schreef ze verschillende boeken en won ze indrukwekkende prijzen. Op woensdag 12 oktober is ze is één van de sprekers bij het tweede deel van onze debatreeks ‘Ik+Jij = Wij2’.
Je bent hoogleraar op het gebied van neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, wat houdt dat precies in?
Dat houdt in dat ik samen met mijn team onderzoek doe naar de omstandigheden waaronder jongeren het beste tot hun recht komen en kunnen opgroeien. Dat doen we enerzijds door de ontwikkeling van de hersenen in kaart te brengen en anderzijds door veldwerk in de vorm van interviews en het opzetten van jongerenpanels. Daarnaast houden we ons bezig met de vraag hoe belangrijk het is voor jongeren om gehoord en gezien te worden. Over het algemeen vindt iedereen dat belangrijk, maar in specifiek deze fase van het leven heb je de behoefte om de samenleving te verbeteren en te snappen. Dat zie je terug in alle generaties jongeren in de geschiedenis en we proberen met fundamenteel onderzoek en veldwerk te ontdekken waar die gevoeligheid goed voor is.
Je doet al meer dan twintig jaar onderzoek, wat is een belangrijke ontdekking?
Een belangrijke ontdekking uit bijvoorbeeld ons hersenonderzoek is dat hersenen van jongeren veel langer door ontwikkelen dan we vroeger dachten. Dertig jaar geleden wisten we nog heel weinig over de hersenen van jongeren. We dachten dat de grootte van het brein van een 10-jarige vergelijkbaar was met die van een volwassene en dat puberaal gedrag alleen werd veroorzaakt door hormonen. Niets is minder waar, want als jongere heb je juist een overproductie van grijze stof, hersencellen, die ervoor zorgt dat je hersenen in die periode fungeren als spons. Je kunt er extra veel mee. Omdat we dit nu weten, hechten we meer waarde aan deze periode van het leven en gaan we er anders mee om.
Op 15 maart 2020 ging Nederland voor het eerst in lockdown door corona, kun je nu al iets zeggen over welk effect de coronapandemie heeft gehad op jongeren?
Welke invloed de pandemie precies heeft en heeft gehad op hoe het brein ontwikkelt, weten we nog niet, dat zijn we nu aan het onderzoeken. We vragen jongeren terug die ook al voor de lockdowns meededen aan ons onderzoek en op die manier kunnen we veranderingen in de groei van de hersenen in kaart brengen. Wel weten we al veel over het effect van de lockdowns op gedrag en gevoelens van jongeren, bijvoorbeeld door vragenlijstonderzoek. We ontdekten dat jongeren meer negatieve gevoelens kregen naarmate de pandemie voortduurde en dat die gevoelens niet per se minder werden op het moment dat er werd versoepeld. Dit betekent dat de lockdowns lange termijneffecten hebben op het welzijn van jongeren en dat welzijn niet van de een op de andere dag terugveert. De ene jongere heeft hier meer last van dan de andere en we proberen er nu achter te komen hoe dat komt.
Naast dat we de focus van ons onderzoek hebben gericht op het effect van de coronapandemie op gedrag en welzijn van jongeren, hebben we het YoungXperts platform opgezet dat draait om jongerenparticipatie. We vragen jongeren om mee te denken over oplossingen die bijdragen aan een betere toekomst. Een belangrijk moment voor dit platform was het bezoek aan Mark Rutte. Jongeren gingen met hem in gesprek over de pandemie en vertelden over hun ervaringen zodat het kabinet daar beleidsmatig meer rekening mee kon houden.
Waar komt jouw interesse in het puberbrein vandaan?
Het vakgebied adolescentie staat binnen de psychologie bekend als een ingewikkelde transitiefase. Jongeren wisselen in die tijd vaak van gedachtes en gevoelens en dat maakt het moeilijk meetbaar. Die moeilijkheid zie ik juist als een uitdaging. Daarnaast vind ik het een hele hoopvolle tijd. Je ontdekt dat er veel meer is dan je vader, moeder en vrienden. Je ontdekt de wereld met een bepaald soort openheid, met een positieve blik. Je laat je niet uit het veld slaan en denkt ‘het kan ook anders’. Dat vind ik interessant en inspirerend. Jongeren zijn naar mijn mening de changemakers die we nodig hebben in de samenleving. Elke keer staat er een nieuwe generatie op die een tegengeluid laat horen.
Hoe kijk je naar hoe het onderwijs met pubers omgaat, is daar nog verbetering nodig?
Over het algemeen ben ik daar heel positief over. De docenten die ik spreek zijn heel bevlogen en geïnteresseerd. Er zijn natuurlijk onderwijssystemen die zijn vastgesteld door het rijk waar ze mee moeten werken, maar ik merk dat docenten daar wel hun eigen invulling aan geven.
Waar het onderwijs, en eigenlijk de hele samenleving, echt iets mee moet, is de kansenongelijkheid onder jongeren. Op de cruciale leeftijd van 12 jaar krijgen veel kinderen niet de kansen die ze nodig hebben om te slagen in het leven. Zeker sinds ik in Rotterdam werk, zie ik in hoe belangrijk het is dat we daar met elkaar iets aan doen. In de dagelijkse praktijk is het belangrijk om rekening te houden met het feit dat jongeren de mening van ouders en docenten heel belangrijk vinden. Ook al lijkt dat soms niet zo. Hun gedrag wordt bepaald door het veilig willen stellen van een bepaalde status in een groep en daarbij hoort dat de randjes van wat wel en niet mag worden opgezocht. Maar de mening van ouders blijft belangrijk.
Na vijftien jaar Leiden maakte je in 2020 de overstap naar Rotterdam, hoe bevalt het hier?
Heel goed. Het is een geweldig mooie stad met een grote diversiteit aan mensen. Jongeren groeien op met uitdagingen en dan is het wel eens nodig dat je buiten de lijntjes kleurt om iets nieuws te bereiken. Ook de veerkracht die de stad Rotterdam heeft door de geschiedenis zie ik terug in de mensen in de stad, ze zijn vaak positief en willen er wat van maken.
Daarnaast vind ik het prettig als mijn werk ook betekenis heeft voor de samenleving. Ik heb veel contact met maatschappelijke organisaties, de jongeren zelf en de gemeente. Dat vind ik heel waardevol.
Door het online lesgeven de afgelopen jaren is de band die jongeren hebben met school aangetast. Hoe krijgen we het onderwijs en jongeren weer samen?
Wat blijkt uit andere onderzoeken is dat jongeren graag laagdrempelige, toegankelijke mogelijkheden willen die hen helpen te ontdekken wie ze zijn. Ook willen ze op een informele manier kunnen praten over mentaal welzijn. Ik zou willen meegeven, luister in het onderwijs vaker naar die behoeften en maak daar passend aanbod bij. Als je een programma ontwikkelt waarbij jongeren kunnen meedenken over de vorm dan heeft het veel grotere kans van slagen.
Wat kan cultuuronderwijs hierin betekenen?
Cultuuronderwijs speelt in die zin een belangrijke rol omdat kunnen experimenteren heel belangrijk is in deze fase van het leven. Als jongere kun je allerlei dingen uitproberen die (relatief gezien) mis mogen gaan omdat er een vangnet is van volwassenen. Dat maakt deze periode van het leven ook zo uniek. Met cultuuronderwijs heb je jongeren iets te bieden. Maar je moet er wel voor zorgen dat het aanbod matcht met hun behoeften. Ook hier is het belangrijk om jongeren te betrekken bij het vormgeven van het onderwijs. Het gaat erom dat je weet hoe zij de wereld zien en hoe hun identiteit in elkaar zit, pas dan kun je een programma maken dat werkt.
Wat is de stip op de horizon waar je met je onderzoeken heen wilt?
Binnenkort starten we met een grootschalig onderzoek naar kansenongelijkheid onder jongeren. We willen tot in detail uitzoeken wat de oorzaken en gevolgen zijn van kansenongelijkheid en waar de mogelijkheden liggen om de situatie te verbeteren. Het onderzoek duurt tien jaar omdat we jongeren volgen terwijl ze opgroeien. Ik hoop dat we de komende tien jaar goed gaan begrijpen wat voor jongeren de ingrediënten zijn om optimaal op te groeien. Dat we weten hoe jongeren de beste versie van zichzelf kunnen worden.
Foto's: Alexander Santos Lima
Debatmeester I & II 'Ik + Jij = Wij2'
Vanwege de lockdowns hebben leerlingen niet alleen een achterstand in taal en rekenen opgelopen, maar is hun mentale veerkracht ook flink op de proef gesteld. Met twee edities van Debatmeester op woensdag 28 september & 12 oktober onderzoeken we hoe we met cultuuronderwijs het sociaal-emotioneel welbevinden van leerlingen kunnen verbeteren.